Untitled

een: het steeds falen, bij elke poging om bij één onderwerp te blijven. Want hoever er ook ontleed wordt, altijd dienen er zich weer nieuwe complexiteiten aan, dit ontroert mij: hier zit de ‘verwondering’.

twee: het gebruik van en onderzoek naar taal als instrument, als taal en als beeld, ook al kom ik steeds tot de overrompelende conclusie dat in een geslaagd beeld taal overbodig wordt. Dit overstijgt me, maar doet me ook vermoeden dat dit onbewust mijn doel moet zijn.

drie: mijn belangrijkste vraag: “moet ik wel kunst produceren?” Deze vraag is soms zo groot dat het al mijn doelen omvat. Het dwingt mij dit als een bezwering in mijn werk te houden, zowel als een kritisch instrument als motief. Het is daardoor mogelijk dat ik opzettelijk iets niet maak. Deze disproductie heeft een mentale waarde, die in het doen ontstaan van ‘leegte’ aanwezig kan zijn.